Vertaling van médico

Inhoud:

Spaans
Nederlands
médico {bn.}
geneeskundig
medisch 
doctor [m] (el ~), médico [m] (el ~) {zn.}
dokter [m]
arts  [m]
medicus [m]
geneesheer [m]
Gracias, doctor.
Dank u wel, dokter.
¡Llama al doctor!
Roep de dokter!
curar, medicar {ww.}
cureren
behandelen 

yo medico
él/ella medicó

ik cureer
hij/zij/het cureerde
» meer vervoegingen van cureren



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él no es médico.

Hij is geen dokter.

¿Tiene seguro médico?

Ben je medisch verzekerd?

¿Tú eres médico?

Bent u een dokter?

Él parecía un médico.

Hij zag er uit als een dokter.

¿Qué dijo el médico?

Wat heeft de dokter gezegd?

Mi padre es médico.

Mijn vader is dokter.

Él no es médico.

Hij is geen dokter.

No soy médico, sino profesor.

Ik ben geen dokter, maar een leraar.

No soy médico, soy profesor.

Ik ben geen dokter, maar leraar.

A Jim le gusta el médico.

Jim houdt van de dokter.

Jim no es abogado, sino médico.

Jim is geen advokaat, maar dokter.

Él no es médico, es profesor.

Hij is geen arts maar leraar.

El médico examinó a los pacientes.

De dokter onderzocht de patiënten.

No sé si él es médico.

Ik weet niet of hij dokter is.

Jim no es abogado, es médico.

Jim is geen advokaat, maar dokter.


Gerelateerd aan médico

doctor - curar - medicar