Vertaling van música

Inhoud:

Spaans
Nederlands
música [v] (la ~) {zn.}
muziek [v]
Me interesa la música.
Ik heb interesse voor muziek.
Me gusta escuchar música.
Ik luister graag naar muziek.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Me interesa la música.

Ik heb interesse voor muziek.

Él estaba escuchando música.

Hij was naar muziek aan het luisteren.

Estoy escuchando música country.

Ik luister countrymuziek.

Me gusta escuchar música.

Ik luister graag naar muziek.

Hablando de música, ¿qué tipo de música te gusta?

Wat muziek betreft, welke soort muziek hoor jij graag?

Me gusta la música, especialmente la música clásica.

Ik hou van muziek, in het bijzonder van klassieke muziek.

Me gusta escuchar música clásica.

Ik luister graag naar klassieke muziek.

Escuchamos música con los oídos.

Wij horen muziek met onze oren.

Enseñó música durante treinta años.

Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.

Me gusta la música clásica.

Ik hou van klassieke muziek.

No me gusta la música.

Ik hou niet van muziek.

Mi hobby es escuchar música.

Mijn hobby is muziek beluisteren.

Él escucha música mientras descansa.

Terwijl hij rust, luistert hij naar muziek.

Mi hobby es escuchar música.

Mijn hobby is muziek beluisteren.

¿Estás interesado en la música?

Ben je geïnteresseerd in muziek?