Vertaling van padres

Inhoud:

Spaans
Nederlands
padres, padre y madre {eigenn.}
ouderpaar [o]
ouders


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Igual mis padres.

Dat zijn mijn ouders ook.

Vivo con mis padres.

Ik woon samen met mijn ouders.

Sus padres están muertos.

Zijn beide ouders zijn dood.

Mis padres están muertos.

Mijn beide ouders zijn dood.

¿Vives con tus padres?

Woont ge bij uw ouders?

Mis padres están muertos.

Mijn beide ouders zijn dood.

Mis padres son ancianos.

Mijn ouders zijn oud.

Él respondió a sus padres.

Hij gaf zijn ouders antwoord.

Mis padres no me comprenden.

Mijn ouders verstaan mij niet.

Yo llamaría a mis padres.

Ik zou mijn ouders bellen.

Mis padres viven en Kioto.

Mijn ouders wonen in Kioto.

Él vive con sus padres.

Hij woont samen met zijn ouders.

Mis padres no hablan holandés.

Mijn ouders spreken geen Nederlands.

Sé educado con tus padres.

Wees beleefd tegen je ouders.

Los dos padres aún viven.

Beide ouders leven nog.


Gerelateerd aan padres

padre y madre