Vertaling van parque

Inhoud:

Spaans
Nederlands
parque [m] (el ~) {zn.}
park 
warande
plantsoen
Corrimos en el parque.
We liepen in het park.
Voy al parque.
Ik ga naar het park.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Corrimos en el parque.

We liepen in het park.

Voy al parque.

Ik ga naar het park.

Estábamos tocando en el parque.

We waren in het park aan het spelen.

Fuimos al parque para jugar.

We gingen naar het park om te spelen.

Le gusta andar en el parque.

Hij houdt van wandelen in het park.

Nuestra escuela está muy cerca del parque.

Onze school is heel dicht bij het park.

Tres niños estaban jugando en el parque.

Drie kinderen waren aan het spelen in het park.

Había mucha gente en el parque.

Er waren veel mensen in het park.

Él camina cada mañana por el parque.

Hij wandelt elke morgen in het park.

Fui al parque el domingo pasado.

Afgelopen zondag ben ik naar het park gegaan.

Hay muchos animales en el parque.

Er zijn veel dieren in het park.

Frente al parque hay un río precioso.

Tegenover het park is er een mooie rivier.

¿Podemos andar en patines en este parque?

Mogen we rolschaatsen in dit park?

La encontramos en el parque de casualidad.

We hebben haar toevallig ontmoet in het park.

¡No camines de noche por el parque!

Loop niet in het park in de nacht!