Vertaling van pegar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
pegar {ww.}
aanzetten
vastnaaien
aannaaien
pegar {ww.}
hechten
plakken 
lijmen 
golpear, batir, pegar {ww.}
meppen
slaan
klappen
kloppen 
houwen
aporrear, pegar, zurrar {ww.}
aftuigen
beuken
afranselen 
fijar, pegar {ww.}
vastplakken


Gerelateerd aan pegar

golpear - batir - aporrear - zurrar - fijar