Vertaling van poder

Inhoud:

Spaans
Nederlands
poder {ww.}
kunnen
poder [m] (el ~), virtud [v] (la ~) {zn.}
macht
vermogen
Conocimiento es poder.
Kennis is macht.
El conocimiento es poder.
Kennis is macht.
imperio [m] (el ~), poder [m] (el ~) {zn.}
rijk 
keizerrijk
imperium


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Desearía poder hablar inglés.

Ik wenste dat ik Engels kon spreken.

Desearía poder nadar.

Ik wou dat ik kon zwemmen.

Yo quisiera poder ir.

Ik wou dat ik meekon.

No subestimes mi poder.

Onderschat mijn kracht niet.

Conocimiento es poder.

Kennis is macht.

El conocimiento es poder.

Kennis is macht.

Querer es poder.

Waar een wil is, is een weg.

Lamento no poder ayudarles.

Ik vind het jammer dat ik je niet kan helpen.

Desearía poder comprar esa guitarra.

Ik wou dat ik die gitaar kon kopen.

Lamento no poder ir contigo hoy.

Het spijt me dat ik vandaag niet met je mee kan gaan.

Mary cree en el poder del amor.

Mary gelooft in de kracht van de liefde.

El rey abusaba de su poder.

De koning maakte misbruik van zijn macht.

El poder y el dinero son inseparables.

Macht en geld zijn onafscheidelijk.

Ana no tenía amigos con quienes poder jugar.

Ana had geen vrienden waarmee ze kon spelen.

Es una tarea que va más allá de mi poder.

Het is een te zware taak voor mij.


Gerelateerd aan poder

virtud - imperio