Vertaling van presente

Inhoud:

Spaans
Nederlands
presente [m] (el ~) {zn.}
tegenwoordige tijd 
praesens
presente, actual {bn.}
aanwezig 
present 
tegenwoordig 
regalo [m] (el ~), obsequio [m] (el ~), presente [m] (el ~) {zn.}
geschenk  [o]
cadeau [o]
gift [v]
schenking [v]
donatie  [v]
Gracias por el obsequio.
Bedankt voor je cadeau.
Gracias por el regalo.
Bedankt voor je cadeau.
actual, presente {bn.}
hedendaags
huidig
van vandaag
huidige
modern [o]
exponer, presentar, exhibir {ww.}
uitstallen
etaleren
uitbrengen
blootstellen 

yo presenté

ik stalde uit
» meer vervoegingen van uitstallen

exponer, presentar, impresionar {ww.}
uitstallen
tentoonstellen
uiteenzetten 
belichten 

yo presenté

ik stalde uit
» meer vervoegingen van uitstallen

presentar, retratar, representar {ww.}
voorstellen
spelen 
aanbieden 
vertonen
presenteren
indienen

yo presenté

ik stelde voor
» meer vervoegingen van voorstellen

Te voy a presentar a mi familia.
Ik ga je voorstellen aan mijn familie.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él está presente en la reunión.

Hij is aanwezig op de vergadering.

Podemos registrar el pasado y el presente.

We kunnen het verleden en het heden registreren.

Cada miembro del club estaba presente.

Elk lid van de club was aanwezig.

Nunca critiques a quien no está presente para defenderse.

Spreek geen kwaad van anderen achter hun rug om.

Deja el pasado atrás y preocúpate por el presente.

Laat het verleden achter je en zorg je maar voor het heden.

Otro factor a tener en cuenta en consideración es que la presente situación nos es favorable.

Een andere factor waar rekening mee moet worden gehouden is, dat de huidige situatie gunstig is voor ons.

Placer siempre se encuentra en pasado o en futuro, pero nunca en presente.

Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.


Gerelateerd aan presente

actual - regalo - obsequio - exponer - presentar - exhibir - impresionar - retratar - representar