Vertaling van primavera

Inhoud:

Spaans
Nederlands
primavera [v] (la ~), oreja de oso {zn.}
boezem [m]


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

La escuela empieza en primavera.

School begint in de lente.

Después del invierno viene la primavera.

Na de winter komt de lente.

La primavera ha pasado y empieza el verano.

De lente is voorbij en de zomer begint.

Voy a trabajar en las vacaciones de primavera.

Ik ga werken tijdens de krokusvakantie.

La primavera está a la vuelta de la esquina.

Het is bijna lente.

En cuanto a mí, me encanta la primavera. Nunca me gustó el verano.

Ik zelf hou erg van de lente, ik heb nooit van de zomer gehouden.

Por fin la primavera ha llegado a esta parte de Japón.

Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.

En un buen día de primavera, cuando Jan estaba excavando en la caja de arena en el patio, encontró una pequeña caja. Dentro de la caja había una navaja brillante con una inscripción misteriosa.

Op een mooie lentedag, toen Jan in de zandbak in de achtertuin aan het graven was, vond hij een klein doosje. In het doosje zat een blinkende stiletto met een geheimzinnig opschrift.


Gerelateerd aan primavera

oreja de oso