Vertaling van prisa

Inhoud:

Spaans
Nederlands
prisa [v] (la ~) {zn.}
haast 
ijl
haastigheid [v]
¡Tengo que darme prisa!
Ik heb haast!
Date prisa lentamente.
Haast je langzaam.
prisa [v] (la ~) {zn.}
spoed
urgentie  [v]
prisa [v] (la ~) {zn.}
gezwindheid
vaart
spoed
vlugheid [v]
snelheid  [v]
rapheid [v]


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Démonos prisa.

Laten we ons haasten.

¡Tengo que darme prisa!

Ik heb haast!

Date prisa lentamente.

Haast je langzaam.

Date prisa o perderás el tren.

Haast je, of je haalt de trein niet.

¡Date prisa! No tenemos mucho tiempo.

Snel! We hebben niet veel tijd.

¡Me muero de hambre! Daos prisa y dadme algo de comer.

Ik ben uitgehongerd! Schiet op en geef me iets te eten.

-Tengo muchísima prisa... Por razones que no puedo decir -Dima le respondió a la mujer-. Por favor, sólo déjeme probarme ese traje de ahí.

"Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen," antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."