Vertaling van propietario

Inhoud:

Spaans
Nederlands
propietario {zn.}
huiseigenaar
huisbaas 
propietario {bn.}
eigendoms-
eigenaars-
posesor, propietario [m] (el ~) {zn.}
houder
bezitter  [m]
cafetero, dueño, propietario {zn.}
kroegbaas 
tapper
kastelein
dueño [m] (el ~), propietario [m] (el ~) {zn.}
eigenaar  [m]
El dueño de esta casa es el Señor Yamada.
De eigenaar van dit huis is dhr. Yamada.
Él es el dueño de cuatro haciendas muy grandes en el interior de São Paulo.
Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.


Gerelateerd aan propietario

posesor - cafetero - dueño