Vertaling van razón

Inhoud:

Spaans
Nederlands
razón [m] (el ~) {zn.}
verstand 
gezond verstand
rede
Todos los seres humanos nacen libres e iguales en dignidad y derechos. Ellos son dotados de razón y consciencia, y deben actuar el uno con el otro en espíritu de hermandad…
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap…
razón [m] (el ~) {zn.}
verstand 
rede


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tienes razón.

Je hebt gelijk.

Tengo razón.

Ik heb gelijk.

Tengo razón.

Ik heb gelijk.

Tienes toda la razón.

Je hebt helemaal gelijk.

Tiene toda la razón.

Je hebt volkomen gelijk.

El hombre tiene razón.

De man heeft gelijk.

Supongo que tenías razón.

Ik denk dat je gelijk had.

¿Cuál es la razón?

Wat is de reden?

Supongo que tienes razón.

Ik vermoed dat je gelijk hebt.

El cliente siempre lleva razón.

Klant is koning.

Todo pasa por una razón.

Alles gebeurt om een reden.

Por supuesto, él tiene razón.

Natuurlijk, hij heeft gelijk.

Creo que Tom tiene razón.

Ik denk dat Tom gelijk heeft.

Dios siempre tiene la razón.

God heeft altijd gelijk.

Dame una razón para hacer tal cosa.

Geef mij één reden om zoiets te doen.