Vertaling van tarta

Inhoud:

Spaans
Nederlands
tarta, torta [v] (la ~) {zn.}
cake [m]
koek  [m]
La tarta sabe dulce.
De cake smaakt zoet.
Ella me horneó una torta.
Ze bakte een cake voor mij.
torta [v] (la ~), tarta {zn.}
taart 
Mamá está preparando una tarta.
Mama is een taart aan het maken.
Ella dividió la tarta en cinco partes.
Ze verdeelde de taart in vijf stukken.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

La tarta sabe dulce.

De cake smaakt zoet.

Mamá está preparando una tarta.

Mama is een taart aan het maken.

Ella dividió la tarta en cinco partes.

Ze verdeelde de taart in vijf stukken.

Mi madre dividió la tarta en ocho partes.

Mijn moeder verdeelde de taart in acht stukken.

A mi mujer le encanta la tarta de manzana.

Mijn vrouw houdt van appeltaart.

Por favor, pon algunas velas en la tarta de cumpleaños.

Zet alsjeblieft wat kaarsen op de verjaardagstaart.

Guárdame un trozo de tarta, que tengo que irme.

Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.

La tarta de manzana de su tía estaba exquisita, así que se sirvió una segunda porción.

De appeltaart van zijn tante was heerlijk, dus hij nam een tweede portie.


Gerelateerd aan tarta

torta