Vertaling van traer

Inhoud:

Spaans
Nederlands
traer, aportar {ww.}
brengen 
aanbrengen 
bezorgen 
aandragen 
Voy a traer otra toalla.
Ik zal nog een handdoek brengen.
Buscaba algo de emoción, así que decidí traer las esposas.
Ik was op zoek naar wat opwinding, dus ik besloot de handboeien mee te brengen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Olvidé traer mi paraguas conmigo.

Ik ben vergeten m'n paraplu mee te nemen.

Puedes traer a quien quieras.

Je mag wie je maar wilt meenemen.

Voy a traer otra toalla.

Ik zal nog een handdoek brengen.

Puedes traer a quien quieras.

Je mag meebrengen wie je maar wil.

¿A quién vas a traer a la obra?

Wie neem je mee naar het toneelstuk?

Buscaba algo de emoción, así que decidí traer las esposas.

Ik was op zoek naar wat opwinding, dus ik besloot de handboeien mee te brengen.

Ve a traer sus remedios y un vaso de agua.

Ga haar medicijnen halen en een glas water.


Gerelateerd aan traer

aportar