Vertaling van ustedes

Inhoud:

Spaans
Nederlands
usted, ustedes, , vosotras, vosotros {pers. vnw.}
u 
je
jij 
ge
gij
jullie
gijlieden
gijlui
gelui
jelui
jou


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Ustedes son estudiantes nuevos.

Gij zijt nieuwe studenten.

Sírvanse ustedes mismos.

Bedien u.

¿Ustedes viven aquí?

Woont u hier?

¿Cuántos idiomas hablan ustedes?

Hoeveel talen spreek jij?

Ustedes no tienen corazón.

Je hebt geen hart.

Haré cualquier cosa por ustedes.

Ik zal alles voor u doen.

Cualquiera de ustedes puede hacerlo.

Ieder van u kan het doen.

Tengo buenas noticias para ustedes.

Ik heb goed nieuws voor jullie.

¿Adónde van ustedes esta tarde?

Waar ga je deze namiddag naartoe?

Yo pienso en ustedes todo el tiempo.

Ik denk de hele tijd aan jullie.

Todos ustedes hicieron un buen trabajo.

Jullie hebben allemaal goed werk verricht.

¿Ustedes están a favor o en contra de su idea?

Zijn jullie voor of tegen zijn idee?


Gerelateerd aan ustedes

usted - - vosotras - vosotros