Vertaling van uña

Inhoud:

Spaans
Nederlands
uña [v] (la ~) {zn.}
nagel  [m]
juntar, unir {ww.}
verenigen
bijeenbrengen 
samenbrengen
aaneenvoegen
reunir, unir {ww.}
verenigen


Gerelateerd aan uña

juntar - unir - reunir