Vertaling van vecinos

Inhoud:

Spaans
Nederlands
vecinos {zn.}
buren
Odio a mis vecinos.
Ik haat mijn buren.
Se llevan bien con sus vecinos.
Ze hebben een goede verhouding met hun buren.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Odio a mis vecinos.

Ik haat mijn buren.

Él es uno de mis vecinos.

Hij is één van mijn geburen.

Se llevan bien con sus vecinos.

Ze hebben een goede verhouding met hun buren.

Cuando ellos estaban de vacaciones, sus vecinos cuidaron al perro.

Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.

Cuando ellos estaban de vacaciones, sus vecinos cuidaron al perro.

Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.

La Unión Europea nació con el anhelo de acabar con los frecuentes y cruentos conflictos entre vecinos que habían culminado en la Segunda Guerra Mundial.

De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog.

La Biblia nos dice de amar a nuestros vecinos, y también a nuestros enemigos; probablemente porque en general son las mismas personas.

De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.