Vertaling van viento

Inhoud:

Spaans
Nederlands
viento [m] (el ~) {zn.}
wind  [m]
Hoy no hace viento.
Er staat geen wind vandaag.
Soplaba un viento fuerte.
Er stond een straffe wind.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Hoy no hace viento.

Er staat geen wind vandaag.

Soplaba un viento fuerte.

Er stond een straffe wind.

Hoy hace mucho viento.

Het is erg winderig vandaag.

Hoy no hay nada de viento.

Vandaag is er helemaal geen wind.

Siempre podía decir en qué dirección soplaba el viento.

Hij kon altijd zeggen in welke richting de wind blies.

Por donde vayas en Holanda, verás molinos de viento.

Waar je ook heengaat in Holland, je komt overal windmolens tegen.

Conocen la frase, cosechamos lo que sembramos. He sembrado el viento y aquí está mi tempestad.

Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.