Vertaling van volver

Inhoud:

Spaans
Nederlands
volver, regresar {ww.}
terugkeren 
weeromkomen
wederkomen
wederkeren
terugkomen
Me gustaría dejar esta ciudad para no volver nunca.
Ik zou graag dit dorp verlaten en nooit meer terugkeren.
volver {ww.}
terugkeren 
weer gaan
terugtrekken
teruglopen 
teruggaan
volver, hacer dar vueltas, hacer girar, voltear {ww.}
wentelen
zwenken
wenden
ronddraaien
omdraaien
keren
draaien 


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

No voy a volver.

Ik ga niet terug.

¿Cuándo vas a volver a Italia?

Wanneer keert ge terug naar Italië?

Es hora de volver a casa.

Het is tijd om naar huis te gaan.

Ojalá pudiera volver en el tiempo.

Ik wou dat ik terug in de tijd kon gaan.

Fue un placer volver a verte.

Het was erg leuk je weer eens gezien te hebben.

Él acaba de volver del extranjero.

Hij is net vanuit het buitenland terug.

No. Lo siento, tengo que volver pronto.

Nee. Ik moet helaas weer vroeg terug.

¿Cuándo vas a volver a Italia?

Wanneer keert ge terug naar Italië?

Me gustaría dejar esta ciudad para no volver nunca.

Ik zou graag dit dorp verlaten en nooit meer terugkeren.

En 1900 él salió de Inglaterra para no volver.

In 1900 verliet hij Engeland, om nooit meer terug te gaan.


Gerelateerd aan volver

regresar - hacer dar vueltas - hacer girar - voltear