Vertaling van affecter

Inhoud:

Frans
Nederlands
affecter {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
frapperen
affecter {ww.}
aandoen
aangrijpen 
inboezemen
affecter {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
raken
affecter {ww.}
aandoen
aangrijpen 
draaien
affecter, remuer, émouvoir {ww.}
bewegen 
ontroeren
aangrijpen 
agir avec affectation, affecter, feindre, faire des manières, minauder, prendre des airs {ww.}
zich aanstellen
heten
doorgaan
gelden
agir avec affectation, affecter, feindre, faire des manières, minauder, prendre des airs {ww.}
zich aanstellen
femelen
kwezelen
huichelen