Vertaling van bord

Inhoud:

Frans
Nederlands
bord [m] (le ~), rive [v] (la ~), côte [v] (la ~) {zn.}
boord  [m]
waterkant  [m]
wal  [m]
oever  [m]
kust  [v]
kant  [m]
Il est à bord du bateau.
Hij is aan boord van het schip.
Y a-t-il un médecin à bord ?
Is er een arts aan boord?
bord [m] (le ~), lisière [v] (la ~) {zn.}
boord  [m]
rand
zoom
kant  [m]
band [m]
Nous étions au bord du précipice.
We stonden aan de rand van een klif.
bord [m] (le ~), côte [v] (la ~), côte rivage [v] (la ~) {zn.}
kustlijn [v]
zeekust  [v]
kust  [v]


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Il est à bord du bateau.

Hij is aan boord van het schip.

Nous étions au bord du précipice.

We stonden aan de rand van een klif.

La maison au bord du lac m'appartient.

Het huis bij het meer is van mij.

Nous avons marché au bord de la Tamise.

We wandelden langs de oevers van de Thames.

Y a-t-il un médecin à bord ?

Is er een arts aan boord?

Il tomba par-dessus bord et se noya.

Hij viel overboord en verdronk.

Quatre personnes se trouvaient à bord de la voiture lorsque l'accident est survenu.

Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.


Gerelateerd aan bord

rive - côte - lisière - côte rivage