Vertaling van croire

Inhoud:

Frans
Nederlands
croire, reconnaître, légitimer, homologuer {ww.}
agnosceren
honoreren
erkennen
croire, reconnaître, légitimer, homologuer {ww.}
honoreren
agnosceren
erkennen
terugvinden
croire, reconnaître, légitimer, homologuer {ww.}
agnosceren
honoreren
erkennen
croire {ww.}
geloven
menen
houden voor
C'est difficile à croire.
Het is moeilijk te geloven.
Le voir, c'est le croire.
Eerst zien, dan geloven.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est difficile à croire.

Het is moeilijk te geloven.

Le voir, c'est le croire.

Eerst zien, dan geloven.

J'arrive à peine à le croire.

Ik kan het moeilijk geloven.

Je fus assez stupide pour le croire.

Ik was dom genoeg om het te geloven.

Tout le monde a besoin de croire en quelque chose.

Iedereen heeft iets nodig om in te geloven.

Même moi je n'arrive pas à le croire.

Zelfs ik kan het niet geloven.

Je ne pouvais pas en croire mes yeux.

Ik kon mijn ogen niet geloven.

Je n'arrive pas à croire que tu prends des clichés de cafards.

Ik kan niet geloven dat je foto's van kakkerlakken aan het maken bent.

Je n'arrive pas à croire que tu vas donner tout ton argent.

Ik kan niet geloven dat je al je geld gaat weggeven.

Je n'arrive pas à croire que vous ayez fait cela par vous-même.

Ik kan niet geloven dat je dit in je eentje gedaan hebt.

Ce n'est pas la peine de faire semblant de me faire croire que je crois des choses que tu ne crois pas !

Het heeft geen zin te doen alsof om mij te laten geloven dat ik dingen geloof die jij niet gelooft!


Gerelateerd aan croire

reconnaître - légitimer - homologuer