Vertaling van devoir

Inhoud:

Frans
Nederlands
devoir, être obligé {ww.}
zullen
moeten
behoren 
dienen
horen 
devoir [m] (le ~), tâche [v] (la ~) {zn.}
taak [v]
opgave [v]
opdracht
opgaaf [v]
klus [m]
karwei
C'est une tâche chronophage.
Dit is een heel tijdrovende taak.
C'est une tâche trop facile pour lui.
Het is een te gemakkelijke opgave voor hem.
avoir une dette, devoir {ww.}
schuldig zijn
verschuldigd zijn
in de schuld staan


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est ton devoir d'étudier.

Het is je plicht om te studeren.

Il y a suffisamment de temps pour terminer ce devoir.

Er is tijd genoeg om dit huiswerk af te maken.

L'Angleterre attend de chacun qu'il fasse son devoir.

Engeland verwacht dat iedereen zijn plicht zal doen.


Gerelateerd aan devoir

être obligé - tâche - avoir une dette