Vertaling van fâché
Inhoud:
Frans
Nederlands
fâché, en colère, irrité, furieux, courroucé, énervé, excédé, furibond, hors de soi
boos
kwaad
gram
gebelgd
lelijk
met opgestoken zeilen
op hoge poten
verbolgen
vergramd
verstoord
vertoornd
kwaad
gram
gebelgd
lelijk
met opgestoken zeilen
op hoge poten
verbolgen
vergramd
verstoord
vertoornd
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Tu es fâché ?
Ben je kwaad?
Je suis fâché contre elle.
Ik ben boos op haar.