Vertaling van gain

Inhoud:

Frans
Nederlands
gain [m] (le ~), succès [m] (le ~), aboutissement [m] (l' ~) {zn.}
succes 
welslagen
Le concert a été un succès.
Het concert was een succes.
Laisse-moi te féliciter pour ton succès.
Laat mij u feliciteren met uw succes.
bénéfice [m] (le ~), gain [m] (le ~) {zn.}
winst 
gewin
verdienste
baat  [v]
avantage [m] (l' ~), gain [m] (le ~), profit [m] (le ~) {zn.}
voordeel
winst 
profijt
gewin
belang  [o]
baat  [v]
C'est un avantage d'être capable d'utiliser un ordinateur.
Het is een voordeel een computer de kunnen gebruiken.


Gerelateerd aan gain

succès - aboutissement - bénéfice - avantage - profit