Vertaling van habilité

Inhoud:

Frans
Nederlands
compétence [v] (la ~), habilité {zn.}
expertise
competentie [v]
deskundigheid [v]
bevoegdheid  [v]
capacité [v] (la ~), habilité [v] (la ~) {zn.}
vermogen
macht
L'homme a la capacité de parler.
De mens heeft het vermogen om te spreken.


Gerelateerd aan habilité

compétence - capacité