Vertaling van manteau

Inhoud:

Frans
Nederlands
manteau [m] (le ~) {zn.}
mantel  [m]
jas  [m]
Elle portait un manteau bleu.
Ze droeg een blauwe mantel.
Il lui a fait un nouveau manteau.
Hij maakte haar een nieuwe jas.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Elle portait un manteau bleu.

Ze droeg een blauwe mantel.

Il lui a fait un nouveau manteau.

Hij maakte haar een nieuwe jas.

Il y a des boutons sur le manteau.

Er zitten knopen op het jasje.