Vertaling van mariage

Inhoud:

Frans
Nederlands
mariage [m] (le ~) {zn.}
huwelijk 
echtverbintenis [v]
echt  [m]
T'a-t-il demandée en mariage ?
Heeft hij jou ten huwelijk gevraagd?
Ces interminables voyages d'affaires pèsent sur son mariage.
Deze eindeloze zakenreizen vertellen veel over zijn huwelijk.
mariage [m] (le ~) {zn.}
huwelijk 
mariage [m] (le ~) {zn.}
huwelijk 
huwelijkse staat
echtverbintenis [v]
echt  [m]
mariage [m] (le ~) {zn.}
huwelijk 
mariage [m] (le ~) {zn.}
huwelijk  [v]
echtverbintenis [v]
echt  [m]


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

T'a-t-il demandée en mariage ?

Heeft hij jou ten huwelijk gevraagd?

Le mariage royal fut un événement magnifique.

De koninklijke bruiloft was een prachtige gebeurtenis.

Le mariage aura lieu au printemps prochain.

De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.

Ces interminables voyages d'affaires pèsent sur son mariage.

Deze eindeloze zakenreizen vertellen veel over zijn huwelijk.