Vertaling van occuper

Inhoud:

Frans
Nederlands
occuper {ww.}
in beslag nemen
bezig houden
beslaan 
bezetten 
bekleden 
habiter, occuper {ww.}
inwonen
bewonen 


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Vous devez vous occuper de votre mère malade.

Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.

Vous devez vous occuper de votre chien vous-même.

Je moet zelf voor je hond zorgen.


Gerelateerd aan occuper

habiter