Vertaling van papier

Inhoud:

Frans
Nederlands
papier [m] (le ~) {zn.}
papier  [o]
Le papier est blanc.
Het papier is wit.
Je veux du papier.
Ik wil een stuk papier.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Le papier est blanc.

Het papier is wit.

Je veux du papier.

Ik wil een stuk papier.

N’importe quel papier conviendra parfaitement.

Elke soort papier is geschikt.

Puis-je avoir un sac en papier ?

Mag ik een papieren tas?

Il n'y a pas de papier toilette.

Er is geen toiletpapier.

Remettez les trois feuilles de papier en même temps.

Geef de drie bladen samen af.

L'avion en papier plana lentement vers le sol.

Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.