Vertaling van ponctuel

Inhoud:

Frans
Nederlands
ponctuel, exact, régulier {bn.}
tijdig
vroegtijdig
accuraat
nauwgezet
nauwkeurig
prompt
stipt
zorgvuldig 
punctueel


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Il est toujours ponctuel.

Hij is altijd op tijd.

Je m'attends à ce que tu sois ponctuel.

Ik verwacht dat je stipt bent.


Gerelateerd aan ponctuel

exact - régulier