Vertaling van rentrer

Inhoud:

Frans
Nederlands
rentrer, rentrer chez soi {ww.}
teruggaan naar huis
terug naar huis gaan
huiswaarts keren


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Dépêche-toi de rentrer.

Schiet op en stap in.

Il vient juste de rentrer.

Hij is net teruggekomen.

Il vient de rentrer de l'étranger.

Hij is net vanuit het buitenland terug.

Je viens de rentrer de l'école.

Ik ben net terug uit school.

Elle était impatiente de rentrer chez elle.

Ze wilde graag naar huis.

Vous devriez rentrer tôt à la maison.

Je moet vroeg naar huis gaan.

Il est déjà l'heure de rentrer.

Het is reeds tijd om naar huis te gaan.

J'essaie de rentrer en contact avec sa sœur.

Ik probeer contact te krijgen met haar zus.

Non. Je suis désolé, je dois rentrer de bonne heure.

Nee. Ik moet helaas weer vroeg terug.

J'ai dû rentrer à la maison à pied.

Ik moest te voet naar huis gaan.

Ces vacances ne sont pas très excitantes. Nous ferions mieux de rentrer.

Deze vakantie is niet zo leuk, we zouden naar huis moeten gaan.


Gerelateerd aan rentrer

rentrer chez soi