Vertaling van souci

Inhoud:

Frans

Nederlands

calendula [m] (le ~), souci [m] (le ~) {zn.}

goudsbloem

inquiétude [v] (l' ~), souci [m] (le ~) {zn.}

ongerustheid [v]
zorg
beduchtheid [v]

soin [m] (le ~), souci [m] (le ~) {zn.}

zorg
zorgvuldigheid [v]
kommer
bekommernis [v]

Prenez soin de vous.

Zorg goed voor jezelf.

Je garde les livres anciens avec soin.

Ik bewaar oude boeken met zorg.

affliction [v] (l' ~), désolation [v] (la ~), souci [m] (le ~) {zn.}

zieleleed
bedroefdheid [v]

Frans

Nederlands

Ta mère se fait du souci pour ta santé.

Je moeder is bezorgd om je gezondheid.

Ne te fais pas de souci à ce sujet !

Maak je geen zorgen.

Sa mère se fait du souci à son sujet.

Zijn moeder maakt zich zorgen over hem.

Elle se fait du souci pour votre sécurité.

Ze maakt zich zorgen om uw veiligheid.