Vertaling van sud

Inhoud:

Frans
Nederlands
sud [m] (le ~) {zn.}
zuiden  [o]
Vers le sud.
Naar het zuiden.
Il est venu du sud.
Hij kwam uit het zuiden.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Vers le sud.

Naar het zuiden.

Il est venu du sud.

Hij kwam uit het zuiden.

L'Afrique du Sud est loin.

Zuid-Afrika is ver weg.

La France est au sud de l'Angleterre.

Frankrijk ligt ten zuiden van Engeland.

Ils viennent du sud de la France.

Ze komen uit het zuiden van Frankrijk.

À l'automne, beaucoup d'oiseaux migrent vers le sud.

In het najaar gaan veel vogels naar het zuiden.

Le Japon et la Corée du Sud sont des pays limitrophes.

Japan en Zuid-Korea zijn buurlanden.

En Allemagne du Nord, il y a plus de landes qu'en Allemagne du Sud.

In Noord-Duitsland zijn meer heides dan in Zuid-Duitsland.

En Allemagne du Nord, il y a plus de païens qu'en Allemagne du Sud.

In Noord-Duitsland zijn meer heidenen dan in Zuid-Duitsland.

Cette race d'oiseau construit son nid en été, et migre vers le sud à l'approche de l'hiver.

Die vogels bouwen in de zomer hun nest en vliegen in de winter naar het zuiden.