Vertaling van taxe

Inhoud:

Frans
Nederlands
impôt [m] (l' ~), taxe [v] (la ~) {zn.}
recht
belasting  [v]
apprécier, estimer, taxer, évaluer {ww.}
waarderen 
schatten 
taxeren
begroten

je taxe
il/elle taxe

ik waardeer
hij/zij/het waardeert
» meer vervoegingen van waarderen

Il faut être trois pour apprécier une bonne histoire : un pour la raconter bien, un pour la goûter et un pour ne pas la comprendre. Car le plaisir des deux premiers…
Het is noodzakelijk om met drie te zijn om een goed verhaal te waarderen: één om het goed te vertellen, één om ervan te genieten en één om er niets van te begrijpen…


Gerelateerd aan taxe

impôt - apprécier - estimer - taxer - évaluer