Vertaling van vivant

Inhoud:

Frans
Nederlands
vivant {bn.}
levend
levendig
vivant {bn.}
levend


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Nous l'avons trouvé vivant.

We hebben hem leven gevonden.

Le poisson rouge est vivant.

De goudvis leeft.

Le serpent est-il vivant ou mort ?

Is die slang dood of levend?

Pour une certaine raison je me sens plus vivant la nuit.

Om de één of andere reden ben ik 's nachts levendiger.

En vivant comme il le faisait dans une campagne éloignée, il montait rarement à la ville.

Levend op het platteland, zoals hij dat deed, kwam hij zelden in de stad.

Les médecins le donnaient pour mort, mais aujourd'hui il est encore vivant et en bonne santé, et il a un travail et une famille.

De dokter dachten dat hij dood was, maar vandaag is hij gezond en wel en hij heeft werk en een familie.