Vertaling van appuntamento

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
appuntamento {zn.}
afspraak  [v]
rendez-vous
Tom ha un appuntamento dal dentista alle 2:30.
Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.
Ho chiesto un appuntamento, ma lui non mi ha concesso del tempo.
Ik vroeg om een afspraak maar hij kon geen tijd voor me vrijmaken.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Tom ha un appuntamento dal dentista alle 2:30.

Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.

Ho chiesto un appuntamento, ma lui non mi ha concesso del tempo.

Ik vroeg om een afspraak maar hij kon geen tijd voor me vrijmaken.