Vertaling van buon
Voorbeelden in zinsverband
Buon appetito!
Eet smakelijk!
Buon Natale!
Vrolijk kerstfeest!
Ho un buon olfatto.
Ik heb een goede reukzin.
Conosce un buon dentista?
Ken jij een goede tandarts?
Avete passato un buon weekend?
Hebt ge een aangenaam weekend gehad?
Tom è un buon vicino.
Tom is een goede buur.
Tom è un buon vicino.
Tom is een goede buur.
Buon Anno!
Gelukkig nieuw jaar!
Avete delle camere più a buon mercato?
Heeft u goedkopere kamers?
Ho bisogno di un buon consiglio.
Ik heb goed advies nodig.
Come stai? Hai fatto un buon viaggio?
Hoe gaat het met u? Hebt u een goede reis gehad?
Tutti voi avete fatto un buon lavoro.
Jullie hebben allemaal goed werk verricht.
Le mucche ci danno del buon latte.
Koeien voorzien ons van goede melk.
A buon mercato
Goedkoop
La sola cosa che conta è trovare una macchina a buon prezzo.
Het enige wat telt is het vinden van een goedkope auto.