Vertaling van essere
zijn
Voorbeelden in zinsverband
Non può essere vero.
Dat kan niet waar zijn.
Vorrei essere ricco.
Ik wenste dat ik rijk was.
Dovrei essere a scuola.
Ik moet eigenlijk op school zijn.
Non può essere vero.
Dat kan niet waar zijn.
Vorrei essere più alto.
Ik had graag groter willen zijn.
Fingiamo di essere soldati.
Laten we doen alsof we soldaten zijn.
Mi piace essere sola.
Ik ben graag alleen.
Essere o non essere, quello è il dilemma.
Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie.
Mi accorsi di essere osservato.
Ik merkte op dat ik geobserveerd werd.
Non mi piace essere disturbata.
Ik wil niet gestoord worden.
Io voglio essere un mago.
Ik wil een tovenaar zijn.
Io non voglio essere avvelenata.
Ik wil niet vergiftigd worden.
La legge deve essere emendata.
De wet moet verbeterd worden.
La camicia deve essere stirata.
Dit shirt moet gestreken worden.
Vorrei essere andato con lei.
Ik wou dat ik met haar had kunnen meegaan.