Vertaling van faccia

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
faccia, viso {zn.}
gezicht  [o]
porem
facie
toet [m]
aangezicht  [o]
gelaat [o]
Si lavi la faccia.
Was je gezicht.
Lei gli ha tirato un ceffone in pieno viso.
Zij sloeg hem in het gezicht.
commettere, fare {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 
Ha paura di commettere errori.
Hij is bang fouten te maken.
Cosa devo fare?
Wat moet ik doen?


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Faccia del suo meglio.

Doe je best.

Non m'interessa cosa faccia.

Het is mij gelijk wat hij doet.

Faccia come le dice.

Doe wat hij je zegt.

Mi faccia un esempio.

Geef mij een voorbeeld.

Cosa vuole che faccia?

Wat wil je dat ik doe?

Si lavi la faccia.

Was je gezicht.

Faccia ciò che le dice.

Doe wat hij je zegt.

Per favore non faccia molto rumore.

Maak alstublieft niet veel lawaai.

Mi faccia chiamare il mio avvocato.

Laat mij mijn advocaat opbellen.

Il padre si lava la faccia.

De vader wast zijn gezicht.

Lo faccia nel modo che le dice.

Doe het op de manier zoals hij je vertelt.

Lavati la faccia e le mani.

Was je gezicht en je handen.

Qualsiasi cosa faccia, lei dice che posso fare meglio.

Wat ik ook doe, zij zegt dat ik het beter kan.

Faccia come a casa sua

Maak het je gemakkelijk!


Gerelateerd aan faccia

viso - commettere - fare