Vertaling van moglie

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
moglie {zn.}
vrouw  [v]
echtgenote  [v]
gemalin [v]
Mia moglie è medico.
Mijn vrouw is arts.
Sua moglie è francese.
Zijn vrouw is Franse.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Mia moglie è vegetariana.

Mijn vrouw is een vegetariër.

Come sta tua moglie?

Hoe gaat het met je vrouw?

Mia moglie è medico.

Mijn vrouw is arts.

Come sta tua moglie?

Hoe gaat het met je vrouw?

Sua moglie è francese.

Zijn vrouw is Franse.

Siamo marito e moglie.

We zijn een echtpaar.

Sua moglie viene dalla California.

Zijn vrouw komt uit Californië.

Mia moglie soffre di polmonite.

Mijn vrouw lijdt aan een longontsteking.

Mia moglie ama la torta alle mele.

Mijn vrouw houdt van appeltaart.

Guardai la moglie uccidere il proprio figlio.

Ik heb de echtgenote gezien toen ze haar eigen zoon vermoordde.

Lei è la moglie di Alain.

Zij is de vrouw van Alain.

Questa è mia moglie

Dit is mijn vrouw

Lui è fortunato ad avere una moglie così buona.

Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.

Sono andato in ospedale a trovare mia moglie.

Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.

Gli estremisti hanno rapito la moglie del presidente.

Extremisten ontvoerden de vrouw van de president.