Vertaling van presente

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
presente {bn.}
aanwezig 
present 
tegenwoordig 
dono, presente, regalo {zn.}
geschenk  [o]
cadeau [o]
gift [v]
schenking [v]
donatie  [v]
Ann mi diede questo regalo.
Ann gaf mij dit geschenk.
Lui mi ha inviato un regalo.
Hij stuurde me een geschenk.
d'attualità, d'oggi, del giorno d'oggi, presente, attuale {bn.}
hedendaags
huidig
van vandaag
huidige
modern [o]


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Lui non è presente.

Hij is niet binnen.

Possiamo registrare il passato e il presente.

We kunnen het verleden en het heden registreren.

Il piacere è sempre o passato o futuro, non mai presente.

Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.


Gerelateerd aan presente

dono - regalo - d'attualità - d'oggi - del giorno d'oggi - attuale