Vertaling van spiaggia

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
spiaggia {zn.}
strand  [o]
Giocammo in spiaggia.
We speelden op het strand.
In che direzione è la spiaggia?
Welke kant is het strand op?


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Giocammo in spiaggia.

We speelden op het strand.

In che direzione è la spiaggia?

Welke kant is het strand op?

Si sedette sulla spiaggia deserta osservando le onde infrangersi una dopo l'altra.

Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.