Vertaling van sposa

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
novella sposa, sposa {zn.}
jonggehuwde
bruid  [v]
sposare {ww.}
trouwen 
in het huwelijk treden

lui/lei/Lei sposa

hij/zij/het trouwt
» meer vervoegingen van trouwen

Mi vuoi sposare?
Wil je met me trouwen?
L'uomo che sta per sposare è un astronauta.
De man met wie ze gaat trouwen is een astronaut.


Gerelateerd aan sposa

novella sposa - sposare