Vertaling van uno

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
un, un', una, uno {telw.}
een 
één


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Uno per tutti, tutti per uno.

Eén voor allen, allen voor één.

È uno studente fannullone.

Hij is een luie student.

Lui è uno scienziato.

Hij is wetenschapper.

Lui è uno storico.

Hij is historicus.

Ho uno scooter.

Ik heb een scooter.

Sei uno studente?

Zijt ge student?

Ne comprerò uno nuovo.

Ik zal een nieuwe kopen.

Oggi ho visto uno storno.

Ik heb vandaag een spreeuw gezien.

C'è uno scarafaggio in bagno.

Er zit een kakkerlak in de badkamer.

Lui sembra proprio uno scheletro.

Hij lijkt wel een skelet.

C'è uno zoo a Boston?

Is er een dierentuin in Boston?

È uno scioglilingua molto difficile.

Het is een erg lastige tongbreker.

È uno dei miei vicini.

Hij is één van mijn geburen.

Io non utilizzo uno zucchero qualsiasi.

Ik wil geen suiker.

Questo è uno scompartimento non-fumatori.

Hier is een niet-rokerscoupé.


Gerelateerd aan uno

un - un' - una