Vertaling van viaggiare

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
viaggiare {ww.}
reizen 
Mi piace viaggiare.
Ik hou van reizen.
Voglio viaggiare con te.
Ik wil met je reizen.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Mi piace viaggiare.

Ik hou van reizen.

Voglio viaggiare con te.

Ik wil met je reizen.

Gli piace davvero molto viaggiare.

Hij houdt echt veel van reizen.

Sei troppo giovane per viaggiare da solo.

Jullie zijn te jong om alleen te reizen.