Vertaling van aangrijpen

Inhoud:

Nederlands
Deens
aangrijpen, aantasten, aanvallen, tackelen, attaqueren {ww.}
angribe
bemachtigen, grijpen, aangrijpen, vastgrijpen {ww.}
gribe


Gerelateerd aan aangrijpen

aantasten - aanvallen - tackelen - attaqueren - bemachtigen - grijpen - vastgrijpen