Vertaling van aansluiten

Inhoud:

Nederlands
Deens
aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
binde
aansluiten, verbinden {ww.}
koble til
forbinde
instemmen, accorderen, bijvallen, schragen, aansluiten, onderschrijven, ondersteunen, het eens zijn, overeenstemmen, samengaan, stroken, bijeenpassen, rijmen, kloppen {ww.}
stemme overens