Vertaling van bezoek

Inhoud:

Nederlands
Deens
bezoek [o], visite {zn.}
visit [o]
besøgn [o]
afgaan, bezoeken, opzoeken {ww.}
besøge
Hij gaat de stad nooit meer bezoeken.
Han vil aldrig besøge byen igen.


Gerelateerd aan bezoek

visite - afgaan - bezoeken - opzoeken