Vertaling van bijna
Inhoud:
Nederlands
Deens
bijna, bijkans, haast, schier, vrijwel, welhaast, zo goed als, zowat {bw.}
næsten
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Deens
Ze is bijna zestig.
Hun er tæt på de tres.
Het is bijna zes uur.
Klokken er næsten seks.
Toen ik wakker werd, was het bijna middag.
Da jeg vågnede op var det næsten middag.
Je zoon is bijna een kopie van je vader.
Din søn er næsten en kopi af din far.