Vertaling van branden

Inhoud:

Nederlands
Deens
aan zijn, branden {ww.}
brænde
braden, branden, roosteren {ww.}
stege
brand [m], branden [o] {zn.}
brand
brand (mv. branden) [m] {zn.}
brand


Gerelateerd aan branden

aan zijn - braden - roosteren - brand